De peuterklas - aankomen op school

In de peuterklas krijgen de jongsten (vanaf 2,5 jaar) de kans om in een huiselijke en geborgen sfeer langzaam te wennen en op school “aan te komen”. Daar wordt in kleine groepjes gezorgd voor een vlotte overgang van thuis naar het spel en “werk” (samen brood bakken, soep maken, werken met natuurlijke materialen) in een bredere context, die van de klas en de school. Daarnaast is het ook een doorstroomklasje.

Een dag in de peuterklas verloopt volgens een vast ritme, net zoals in de kleuterklas.

De jongste peuters hebben nog nood aan veel rust en brengen in het begin best slechts een halve dag door op school.

Rond hun vierde verjaardag en na een jaar in de peuterklas, zijn de kleinsten doorgaans klaar voor de overstap naar de kleuterklas. Het kan ook zijn dat een peutertje nog niet klaar is voor de overgang naar een nieuwe omgeving. De peuter- en kleuterleerkrachten raden dan aan dat hij nog enkele maanden langer in de peuterklas blijft.

De kleuterklas - op ontdekking in de wereld

Huiselijke sfeer en een aangepast ritme

Huiselijke sfeer en een aangepast ritme

De sfeer in de kleuterklas is nog steeds huiselijk, maar de kleuters gaan al wat verder op ontdekkingsreis in de grote wereld. Een dag verloopt er op een ritme dat zowel aangepast is aan de leeftijd, als aan het individuele ontwikkelingstempo van het kind.

Hoewel er in een sterke tendens is om kinderen steeds jonger te leren rekenen en lezen, wachten we in het Steineronderwijs tot de kleuters daar lichamelijk en geestelijk echt klaar voor zijn. We kiezen er bewust voor om het abstracte denkvermogen niet te vroeg aan te spreken. Jonge kinderen tot zeven jaar hebben al hun energie nodig voor de groei en opbouw van hun lichaam en hun motorische en sociale en emotionele ontwikkeling. Daarom geven we hen veel ruimte voor spel en beweging met een vast dagverloop en een rustmoment tijdens de dag. De overgang naar de lagere school is geen automatisme, maar het resultaat van een zorgvuldige observatie, overleg en een schoolrijpheidsonderzoek.

Ruimte voor fantasie

Als je een kleuter ziet spelen, dan valt onmiddellijk zijn drang op om de wereld na te bootsen. Die drang tot nabootsing is een belangrijke pijler van onze aanpak. Meester en juf tonen “het goede voorbeeld”. Dat zorgt voor geborgenheid en vertrouwen bij de kleuters.

Tegelijk zal je ook de kracht van zijn scheppende fantasie zien. Om die alle ruimte te geven en het voorstellingsvermogen maximaal aan te spreken, is het speelgoed in de klas eenvoudig en sober: het laat ruimte voor “aanvulling” door de fantasie. Zo zijn onze wollen popjes wel compleet – ze hebben armen, benen en hoofdje, maar het gezichtje is niet tot in detail uitgewerkt, zodat de kleuter zelf kan invullen of popje weent, lacht of een andere emotie toont. De kinderen moeten ook zelf aan de slag met de doeken, planken, blokken…: ze bouwen er een boot of een kasteel mee, een gezellig kamp.  

Het speelgoed in onze klassen is vaak gemaakt van natuurlijke materialen: de kinderen voelen zo de verschillende texturen van hout, wol, stof…

Niet alleen het speelgoed, ook de activiteiten geven ruimte aan de scheppende fantasie. In het vrije spel, in kunstzinnige activiteiten zoals schilderen, tekenen en boetseren met (bijen)was.

Ruimte voor fantasie

Gemengde leefgroepen

Gemengde leefgroepen

Onze kleuterklassen zijn gemengde leefgroepen. Kleuters van alle leeftijden (tussen vier en zes à zeven jaar) blijven twee tot drie jaar bij dezelfde leerkracht, in een “doorschuivende groep”. Ze komen aan als jongste van de groep en gaan als schoolrijpe kleuter buiten.

Een vast dagverloop

‘s Ochtends komen de kleuters één voor één het klasje binnen, waar juf of meester hen begroet. We openen de dag met een ochtendritueel in de kring. Een groet, een verhaaltje, een liedje, een kringspel, een ontdekking in de klas rondom de seizoentafel of de klaskabouter.

Stralend stijgt de zon omhoog,
rijzend langs de hemelboog,
wijst zij ons de dag.
Door de stille nacht omhuld,
werden wij met kracht vervuld,
Voor de nieuwe dag.
Dankbaar gaan we aan het werk,
blij en sterk.

In de kleuterklas wordt hard “gewerkt”. Samen brood bakken, soep maken, schilderen, euritmie en tekenen, zijn wekelijks terugkerende activiteiten. Natuurlijk is er ook veel ruimte voor vrije spelmomenten waarbij de creativiteit en fantasie en sociale interactie alle ruimte krijgen en er vaak wordt nagebootst: “papa en mama” spelen, huizen, boten en bruggen bouwen, spelen met het houten speelgoed, poppen wiegen… 

Na het spel- of werkmoment (we gaan naar buiten om te klimmen, graven, springen en in de zandbak te spelen, of er wordt in de tuin gewerkt of gewandeld), wordt er samen opgeruimd en fruit gegeten.

Bij de maaltijden, die samen in de klas worden gebruikt, hoort een begeleidende spreuk

Aarde droeg het in haar schoot.
Zonlicht bracht het rijp en groot.
Zon en aarde die ons dit schenken,
wij zullen dankbaar aan u denken.
En ook de mensen niet vergeten
die bereiden voor ons het eten.
Smakelijk eten allemaal

Na het eten volgt een rustmoment en nadien is er tijd voor huishoudelijk werk (afwassen, afdrogen, vegen…). Tijdens de namiddag is er doorgaans een geleide spelactiviteit die zorgt voor ritme en beweging.

Een dag in de kleuterklas eindigt om drie uur.

Een vast dagverloop

De middagrust

De middagrust

Kinderen tot zeven jaar steken volop energie in de opbouw van hun lichaam. Wanneer ze wakker zijn, spreken ze hun krachten – hun levenskrachten – aan om te spelen, te zingen, te voelen, te dansen… Om die krachten te herstellen heeft het rust nodig. Daarom zorgen we zowel in de peuter- als de kleuterklas voor een rustmoment na een actieve voormiddag vol indrukken.

Eten

De peuters en de kleuters brengen elke dag een brooddoos mee en een stuk fruit. Het fruit wordt geschild en rond tien uur verdeeld op een gezamenlijke fruitschaal en samen opgegeten.

Twee keer per dag eten we onze boterhammetjes, of een andere gezonde maaltijd, ook in de klas. Juf/meester zorgt zowel ’s ochtends als ’s middags voor thee.

In elke klas is er een wekelijkse “soep-“ of “bakdag”, dan wordt er samen gekookt of gebakken (broodjes), onder de kundige leiding van juf of meester.

Eten

De overgang naar de lagere school – schoolrijpheid

Vanaf hun zesde verjaardag – gemiddeld wanneer ze 6,5 jaar oud zijn – zijn de meeste kleuters klaar voor de overstap naar de eerste klas van de lagere school. Of dat echt zo is, wordt nagegaan door nauwkeurige klasobservatie, door overleg tussen de leerkrachten en de schoolarts en door een schoolrijpheidsonderzoek. Het advies dat op grond hiervan wordt opgesteld, wordt dan voorgelegd aan de ouders en met hen besproken. We streven naar een gemeenschappelijk en maximaal gedragen besluit.

(c)2021 Steinerschool Michaëli Aalst – Privacybeleid

Web design: Schooly (een realisatie van The Buzz Company)