De Paasmaan
Toen het voorjaar was begonnen,
werden de dagen weliswaar langer dan de nachten, maar toch vond het kleine haasje in het bos het nog ijzig koud buiten. Op een morgen werd het wakker op zijn bedje van mos, het vroor zo erg dat het over zijn hele lichaam beefde. Het sprong op en rende naar zijn moeder toe: “Ik heb het zo verschrikkelijk koud”, klaagde het haasje, “wordt het dan nooit warmer?”
“Wacht nog een poosje tot het Pasen wordt”, zei de hazenmoeder.
“Wanneer wordt het Pasen?” vroeg het haasje.
De hazenmoeder wist het wel:
“Pas als de volle maan ontwaakt
en zich zo rond als de zon maakt
kan het hier op aarde weer Pasen worden”.
Het haasje had de maan al vaak gezien, vooral als het ’s avonds bij zijn vader en moeder aan de rand van het bos mocht rondspringen. Maar het had nog nooit gemerkt dat de maan er niet steeds hetzelfde uit zag.
Meteen wilde het uit het struikgewas springen om te zien of de maan er al was. Blij sprong het door de vochtige , bruine bladeren en maakte daarbij een egel die nog maar net uit zijn winterslaap ontwaakt was, aan het schrikken.
“Ik heb het zo verschrikkelijk koud”, riep het stekel vriendje, “weet jij wanneer het warmer wordt?”.
“Als het Pasen wordt, dan wordt het warmer”, zei het haasje
“Wanneer is het dan Pasen?” vroeg het egeltje.
“Pas als de volle maan ontwaakt
en zich zo rond als de zon maakt
kan het hier op aarde weer Pasen worden”
riep het haasje en sprong verder naar de rand van het bos.
Toen hij daar aankwam zag hij nog net hoe de grote ronde zon achter de bergen onderging.Het haasje rende de wei op en keek om zich heen om de maan te zoeken, maar hoe het ook zocht , het kon de maan niet vinden. Pas toen het begon te schemeren werd een kleine, zilveren sikkeltje aan de hemel zichtbaar.
Een nachtuil vloog voorbij: “wat doe jij hier?”, wilde hij weten. “Moeten kleine hazen niet allang slapen?”.
“Ik wil graag zien wanneer de maan rond wordt”, antwoordde het haasje.
“Oehoe”, lachte de uil, “vannacht wordt ze zeker nog niet rond en morgen ook nog niet. Waarom wil je dat eigenlijk zien?”.
“Omdat ik wil weten wanneer het Pasen wordt”
“Wanneer is het dan Pasen? vroeg de uil.
“Pas als de volle maan ontwaakt
en zich zo rond als de zon maakt
kan het hier op aarde weer Pasen worden”
antwoordde het haasje.
“Het duurt nog vele dagen voor de volle maan schijnt. Iedere avond wordt ze weer een beetje voller “, wist de uil. Het haasje bedankte de uil en rende naar huis terug. Maar alle volgende avonden kwam het steeds weer naar dezelfde plek terug om naar de hemel te kijken en het merkte dat de uil gelijk had, iedere avond stond de maan wat ronder aan de hemel en straalde met een helder licht, tot ze op een zekere avond helemaal rond was .
Toen sprong het haasje vrolijk naar huis en riep: “vandaag is de maan net zo rond als zon! Wordt het nu Pasen?”
“Ja”, antwoordde de hazevader , “ook bij de mensen hebben de kinderen al heel lang op dit ogenblik gewacht”.
Ter informatie:
Kerstavond is het altijd op 24 december. Maar Pasen valt ieder jaar op een andere datum. Het wordt namelijk Pasen op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente. Dus:eerst wordt het lente op 21 maart. Dan is het wachten op volle maan, dit jaar (2021) was dat op 28 maart. De eerste zondag erna is het Pasen, dus op 4 april is het dit jaar Pasen!
Het verhaal ‘De Paasmaan’ komt uit het boek “Leven met het Jaar, geschreven door Christiane Kutik”
(c)2021 Steinerschool Michaëli Aalst – Privacybeleid
–
Web design: Schooly (een realisatie van The Buzz Company)