Een mooi verhaal voor Pasen

EEN PAASHAZENVERHAAL

Er waren eens een vader paashaas en een moeder paashaas en ze hadden zeven hazenkinderen. Ze woonden bij een open plek in het bos. De hazenkinderen speelden op het gras. Het zou al gauw Paasfeest worden. Vader en moeder paashaas spraken met elkaar. Welke van hun kinderen zou al groot genoeg zijn om hen dit jaar te helpen met het verstoppen van alle paaseieren?
Moeder paashaas nam een mand met zeven eieren, en vader paashaas riep de zeven hazenkinderen bij zich en sprak tot de oudste: “Neem een ei uit de mand en verstop het in de tuin van het huis met die vele kinderen.” De oudste hazenjongen nam het gouden ei, rende er mee het bos door, sprong over de beek, kwam het bos uit, rende over de wei en kwam zo bij de tuin van het huis. Toen wilde hij over het hek springen, maar hij nam zijn aanloop zo hard en zo hoog, dat hij het ei liet vallen, en toen was het kapot. Hij was dus nog niet een echte paashaas.
Nu kwam de tweede aan de beurt. Hij koos het zilveren ei uit de mand en rende ermee het bos door, sprong over de beek heen, kwam het bos uit en rende over de wei. Daar riep de ekster opeens: “Geef je mij dat ei? Geef je mij dat ei? Dan krijg je een daalder van mij!” en nog voor hij goed en wel begreep wat er gebeurde, had de ekster zijn zilveren ei gepakt en mee naar zijn nest genomen. Dus ook hij was nog niet een echte paashaas.
Nu kwam de derde haas aan de beurt. Hij nam het chocolade ei, rende ermee het bos door, sprong over de beek heen, kwam uit het bos, en toen sprong er juist een eekhoorntje uit de hoge denneboom naar beneden, keek hem verbaasd aan en vroeg: “Dat smaakt zeker lekker?” “Ik weet het niet, want het is voor de kinderen.” “Mag ik even proeven?” Het eekhoorntje likte eraan, en omdat het zo lekker was likte het haasje er ook van….tot ze samen het hele eitje op hadden! En toen het derde haasje thuis kwam, trok moederpaashaas een aan zijn snorharen die nog vol chocolade zaten en zei: “Jij bent ook nog geen echte paashaas!”
Nu was de beurt aan het vierde haasje. De vierde koos het gespikkelde ei uit. Daarmee rende hij het bos door en kwam bij de beek. Toen hij over de boomstam liep die over de beek lag, bleef hij in het midden even staan om zijn eigen spiegelbeeld in het water te bekijken. Daarbij rolde het ei ‘plons!’ in het water. Ook hij was nog geen echte paashaas.
Nu was de beurt aan het vijfde haasje. Hij nam het gele ei uit de mand. Hij rende ermee het bos door, maar voordat hij bij de beek was, kwam hij de vos tegen. Die zei: “Kom je ven mee naar mijn hol, dan kunnen mijn kinderen dat mooie ei ook bekijken!” de kleine vossenkinderen gingen dadelijk met het ei spelen, totdat het op een steen viel en brak. Het haasje liep gauw naar huis en liet zijn oren hangen. Hij was ook nog geen ware paashaas.
Nu was de beurt aan het zesde haasje. Dit haasje koos het rode ei en rende ermee het bos door. Onderweg kwam hij een andere haas tegen. Voorzichtig legde hij het ei even aan de kant van de weg en ging toen met die andere haas vechten. Pats, pats pats! Zo sloegen ze elkaar met hun hazenpootjes om de oren. Eindelijk naam de andere haas de benen. Toen zocht het zesde haasje zijn ei, maar het was helemaal vertrapt tijdens hun gevecht. Hij was ook nog geen ware paashaas.
Nu was de beurt aan het zevende haasje. Hij was de jongste en de kleinste. Voor hem was het blauwe ei alleen nog over in de mand. Daarmee rende hij door het bos. Onderweg kwam hij een andere haas tegen, maar hij liet hem passeren en ging toen zelf verder. Toen kwam de vos eraan ons kleinste haasje koos gauw het hazenpad en rende meteen door naar de beek. Met een paar voorzichtige sprongetjes over de boomstam bereikte hij de andere kant. Aan de rand van het bos sprong het eekhoorntje tevoorschijn., maar het haasje liep door en kwam op de wei. De ekster probeerde hem iets toe te schreeuwen, maar het haasje riep slechts: “Ik heb haast, ik heb haast!” Eindelijk bereikte het de tuin van het huis. Het hek was dicht. Hij nam een aanloopje en sprong niet te hard en niet te hoog, erover heen. De kinderen hadden een nestje gemaakt om de paaseieren te gaan zoeken. Daarin legde hij nu het blauwe eitje. Ja, hij kon vader en moeder dit jaar helpen!

Juf Anais
30 april 2021
10:44
Verhaal om voor te lezen

Heb je vragen? Contacteer

Juf Anais

(c)2021 Steinerschool Michaëli Aalst – Privacybeleid

Web design: Schooly (een realisatie van The Buzz Company)